skip to Main Content

Erwin Wurm

Ik doe het omgekeerd
en maak mezelf klein

Hij is wanhopig. Het leek lange tijd goed te gaan. De gezondheidszorg werd beter, we werden met z’n allen welvarender, we konden meer reizen, genieten. Maar nu, nu zijn we op een ecologisch keerpunt gekomen en denderen we op de afgrond af. ,,Zo zie ik het”, zegt Erwin Wurm. ,,Hoe ouder ik word, hoe meer ik me daarvan bewust ben. Als ik naar buiten kijk, hoe we omgaan met de dieren, met de planeet, met elkaar. Het is absurd. En nee, dat ligt niet alleen aan het kapitalisme. Communisme, socialisme, liberalisme, het maakt niet uit. De mensen gedragen zich wreed ten opzichte van dieren. Dat zie je zelfs al in de bijbel.”

Oostenrijker Erwin Wurm staat niet meteen bekend als een bij uitstek ‘groene’ kunstenaar. Wel werd hij wereldberoemd met zijn in beelden verpakte kritiek op de consumptiemaatschappij. Met zijn ‘fat cars’ en ‘fat houses’ liet hij zien hoe volgens hem de drang naar geld en status de wereld aantastten. En hij had oog voor de toeschouwer die hij graag in zijn wereld opnam. Zoals met zijn ‘one minute sculptures’, een serie waarin hij sinds 1998 willekeurige deelnemers vraagt om een wat ongemakkelijke houding aan te nemen met dagelijkse voorwerpen als een stoel, een bal, een deurpost. Een ongemakkelijke houding één minuut lang volhouden die door hem en alle toeschouwers kan worden gefotografeerd en gefilmd, is naar zijn idee een mooie tijdsspanne om na te denken over de vraag wat een beeldhouwwerk eigenlijk is. Er mag – dat blijkt in al zijn werk – ook om gelachen worden. Hij zegt: ,,Met die ‘one minute sculptures’ kom ik heel dicht bij de gewone dingen die we doen. Als ik een potlood vasthoud is daaraan niks vreemds. Stop ik er in elk neusgat twee dan stel je eigenlijk vragen over psychologische kwesties en help je de mensen op een andere manier kijken naar hun wereld.”

Dat is nu precies wat hij in Middelburg doet. Voor Façade koos hij als locatie de gevels op de Balans aan het plein van CBK Zeeland. Op die muren worden tweedehands meubels bevestigd. Stoelen, tafel, een opgemaakt bed: er wordt een heel interieur op de buitengevels geëxposeerd. Erwin Wurm maakte van ‘gewone’ meubels al eerder kunstwerken, zoals nog tot eind augustus is te zien op een solotentoonstelling in het Museum Jan Cunen Museum in Oss. Daar wordt een serie ‘Narrow Furniture’ getoond, levensgrote meubels die tot benauwende afmetingen zijn samengeperst. Voor de Middelburgse installatie, die geen titel meekreeg, worden er gebruikte meubelstukken aangeschaft.

De kunstenaar is zeer vertrouwd met de openbare ruimte. Ook daar weet hij op een vaak verrassende manier in het oog te springen. Zoals met de op het dak van het Museum voor Moderne Kunst (Mumok) in Wenen neergeplofte eengezinswoning. Over zijn installatie in Middelburg zegt hij: ,,We brengen de meubels naar buiten. Met zo’n werk reageer ik ook op de zwaarwichtige kunst van de jaren zestig en zeventig, waarmee ik ben opgegroeid. Waar komen we vandaan, waarheen gaan we: hele zware pathetische werken die de toeschouwer klein maken. Ik doe het precies omgekeerd en maak mezelf klein. Door de meubels naar buiten te brengen maak je jezelf als kunstenaar kwetsbaar.”

Kwetsbaarheid, anders naar de wereld kijken: het interieur dat exterieur is geworden stemt tot nadenken. Over onszelf, over de wereld. De hoogste tijd, vindt Erwin Wurm: ,,We zijn op een punt gekomen dat we onszelf totaal moeten veranderen. Ik ben geen filosoof of wetenschapper. In het klein probeer ik een bijdrage te leveren aan een betere wereld. Ik rijd in een elektrische auto, ik laat het gras groeien, ik probeer minder te vliegen, ik gebruik geen insecticiden. Maar ja, als ik geen insecticiden spuit, dan komt het gif via het grondwater in mijn plantjes. Mensen in de stad realiseren het zich niet. De meesten geloven het niet, ze vinden het allemaal prima als ze geld verdienen en naam maken. Dat vind ik schokkend. Ik heb genoeg van dat soort mensen en van politici die geen actie ondernemen.”

 

Erwin Wurm (Bruck an der Mur, 1954) is een Oostenrijkse beeldend kunstenaar en beeldhouwer. Hij woont en werkt in Wenen en in New York. Behalve met brons, hout en keramiek werkt hij met polyester, metaal en textiel. Werk van hem is opgenomen in onder andere het Guggenheim Museum in Bilbao, het Kunstmuseum in het Zwitserse St. Gallen en Centre Pompidou in Parijs. In het Museum Jan Cunen in Oss is tot en met 28 augustus de solotentoonstelling ‘Am I a House?’ te zien.

Back To Top